De recente poging tot een koranverbranding in Arnhem vond Hulya Aydogan een ‘belachelijke vertoning’. Maar van een ‘Stappenplan tegen Koranschennis’, zoals voorgesteld door diverse moskeekoepels, moet ze niets hebben.
Als kind keek ik neer op christenen, overtuigd van de superioriteit van mijn eigen islamitisch geloof. Ik zag hun onverschilligheid jegens geloofsregels als een teken van verval en was vastbesloten mijn geloof te behouden. Trots en overtuigd van mijn eigen waarheid, had ik weinig begrip voor andere perspectieven.
Ik wist het zo zeker: op mijn 40ste zou ik na mijn verjaardagsfeest beginnen met het dragen van een hoofddoek. De deadline die ik mezelf stelde was om mijn geweten te sussen. Als vrouw hoorde ik mijn lichaam en haren te bedekken. Aan mijn lokken stelde mijn vader geen beperkingen, maar de lengte van mijn rokken en blouses bepaalde hij.
Het was mijn moeder die mij naar de kapper bracht. ‘American style’, zo gaf zij de opdracht aan de vrouw met de schaar in de hand. Mijn haar werd gekortwiekt om mij minder aantrekkelijk te maken voor de mannelijke blik. Dat zij hun wellust niet schijnen te kunnen bedwingen was niet hun schuld. Nee, Allah had hen zo geschapen en gaf ons de taak hen te behoeden voor wellust.
Maar zoals het vaak gaat in het leven, verliepen de jaren anders dan ik had gepland. Op mijn 16de, toen ik mijn ouderlijk huis in het Turkse Mersin in mijn bruidsjurk verliet, kreeg ik de Koran van mijn vader mee. Ik kon het niet lezen, het was geschreven in het Arabisch. Toch was dat boek heilig voor mij.
Medelijden
Dat mensen konden leven zonder in God te geloven, ging mijn verstand te boven. Mijn angst en afschuw dat ze tot alles in staat zouden kunnen zijn, zonder vrees voor de hel, veranderde met de tijd in medelijden. Mijn 25ste verjaardag naderde, en ik voelde de druk van de zelfopgelegde belofte. Maar iets begon te veranderen. Niet in mijn geloof, maar in mijn perceptie van anderen en, belangrijker nog, van mezelf.
Ik begon te twijfelen aan de strenge regels die ik mezelf ‘vrijwillig’ had opgelegd. Klopte het wel dat het bedekken van mijn hoofd de enige manier was om mijn geloof te belijden? Moest ik echt mijn lichaam verhullen om een goede moslimvrouw te zijn?
Het keerpunt kwam toen ik mijn eigen oordelen ging onderzoeken. Ik begon te zien dat anderen, inclusief christenen, niet minderwaardig waren. Die bleken ook morele grenzen te hebben en jaloezie te kennen, maar met mate. Het besef drong door dat het respecteren van verschillende perspectieven niet betekende dat ik mijn eigen geloof verloochende.
Ik ontdekte de kracht van dialoog en educatie. Het openen van mijn hart voor andere ideeën en ervaringen bracht begrip en compassie met zich mee. Ik besefte dat mijn vader zijn geloof op zijn manier beleefde en dat mijn moeder handelde volgens wat zij dacht dat het beste was.
Volwassenheid
Op mijn 40ste droeg ik geen hoofddoek, maar ik droeg wel een verrijkte kijk op het leven. Ik had geleerd dat ware volwassenheid niet betekent dat je jezelf of anderen strikte regels oplegt, maar dat je empathie en begrip koestert. Dat echte groei niet komt van rigide regels en dogma’s, maar van het vermogen om te evolueren en te omarmen wat het leven te bieden heeft.
Ik ben een voorstander van geloofskritiek. Kritiek is noodzakelijk om fouten te corrigeren, groei en verbetering te stimuleren, en verschillende perspectieven te belichten. Elk hoofdstuk van mijn familiesaga De val van Mehmet (2014), een roman over een verstoten man, begint met een Nederlandstalige vers uit de Koran.
En dan denk ik aan de recente mislukte koranverbranding in Arnhem. Het was een belachelijke vertoning van Pegida-voorman Edwin Wagensveld, die een exemplaar van de Koran aan de wereldliteratuur heeft onttrokken. Maar het was ook pijnlijk dat het recht op demonstratie met geweld is geschonden.
Preventief verbod
Daarom heb ik mijn bedenkingen bij de recente inmenging van moskeekoepels, die naar aanleiding van de koranverbranding een zogeheten ‘Stappenplan tegen Koranschennis’ voorstelden. Zo beveelt de koepel onder meer een preventief verbod aan ‘ter voorkoming van wanordelijkheden’. Hoewel ik begrijp dat de koepels proberen de gevoeligheden van gelovigen te beschermen, moeten we ook waken voor het beperken van fundamentele rechten, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting.
In plaats van te pleiten voor beperkingen op demonstraties, zouden we moeten streven naar een cultuur waarin dialoog en respect voor elkaars overtuigingen centraal staan. Het prediken van wederzijds begrip en het bevorderen van tolerantie zijn cruciale stappen naar een samenleving waarin diversiteit wordt gevierd in plaats van betwist.
In dat licht is het volkomen terecht dat de Australische prediker Mohamed Hoblos de toegang tot ons land is ontzegd. Hoblos vindt een gebed overslaan erger dan een kind aanranden en wilde dit weekend in de Jaarbeurs van Utrecht spreken op een bijeenkomst van stichting Dawah-Groep. Vóór Hoblos moslim werd, leidde hij een leven vol drugs, misdaad, snelle auto’s en vrouwen. ‘Kom zoals je bent’, stond er op de uitnodiging.
Op de website van de stichting telt een timer af tot het volgende gebed. Daaronder staat een gesluierde jonge vrouw afgebeeld die met haar rug naar de camera staat.
Laten we de klokken gelijk zetten. Het beschermen van onze verworven vrijheden, veiligheid, rechtsstaat en fundamentele democratische waarden, daar moet onze samenleving anno 2024 op staan.
Dit artikel is gepubliceerd in De Volkskrant
Reactie plaatsen
Reacties